Schatplichtig aan Circuit Zandvoort
Gepubliceerd op 5 april 2024Allard Kalff vond zijn passie voor racen én commentaar geven op Circuit Zandvoort. ‘Zonder dat circuit had mijn leven er heel anders uitgezien.’
Het gebeurde vlak voor zijn neus, op 29 juli 1973. Allard Kalff was tien, bijna elf, en hij stond met zijn vader langs het stuk circuit tussen het Scheivlak en Tunnel Oost. Daar zag hij tijdens de Grand Prix hoe de F1-auto van Roger Williamson ondersteboven over het asfalt gleed en vlamvatte. De Brit overleefde de crash niet. Ontdaan van wat hij had gezien, moest hij op weg naar huis overgeven. Williamsons tragische dood had ervoor kunnen zorgen dat Kalff het circuit nooit meer zou willen bezoeken, maar niets zou minder waar blijken dan dat die middag een afscheid van het circuit werd. De aantrekkingskracht van die vier kilometer aan afvalt tussen de duinen bleek simpelweg te groot.
Op die tragische 29 juli 1973 zei Kalff al tegen zijn vader dat hij nog altijd autocoureur wilde worden. ‘De coureurs deden dingen met een auto waar je je als leek niets bij kon voorstellen: die auto’s gingen driehonderd per uur en wilden al crashen als je rechtuitreed. Als je een uit de kluit gewassen sprinkhaan raakte, was je dood. Michael Bleekemolen vertelde eens dat als je auto iets te lang in de zon stond, dat-ie spontaan in de fik kon vliegen. Maar het lijkt mij ook een mooie tijd, het had iets heroïsch. Esthetisch vind ik die F1-auto’s van de jaren zestig en zeventig nog altijd het mooist.’
Nu vijftig jaar later kan Kalff maar één conclusie trekken: hij is schatplichtig aan het circuit. ‘Zonder dat circuit had mijn leven er echt heel anders uitgezien. Ik weet niet of het minder leuk of leuker was geweest, maar ik weet wel dat ik nu een heel leuk leven heb.’
Eerste race
Kalff kocht op zijn zestiende met zijn vader voor zes- of zevenduizend gulden – hij weet het niet meer precies – een Ford van Jaap Lammers, de broer van Jan Lammers. Met die auto kon Kalff meedoen in de Formula Ford. Om te leren racen ging hij, hoe kon het ook anders, naar Zandvoort. ‘Circuit Zandvoort was het epicentrum van de autosport in Nederland, zoals Assen dat was voor motoren. Ik kreeg eerst theorieles, daarna mocht ik de baan op. Ik had vlinders in mijn buik toen ik door het tunneltje reed. Ook geweldig: mijn instructeur was Arie Luyendyk. Voor mij was hij toen al een held. Arie zei dat ik een goed gevoel voor het dubbelklutsen had. Zelf had hij daar meer moeite mee. Dat was een geweldig compliment natuurlijk.’
Zonder te hoeven nadenken noemt Kalff de datum van zijn eerste race: 21 september 1980. Trophy of the Dunes, op Circuit Zandvoort. In de Tarzanbocht reed hij meteen door het gras. ‘Verder weet ik alleen nog dat het niet spectaculair goed ging, maar ook niet spectaculair slecht.’
De Formula 1 zou hij nooit halen, althans niet als coureur. Zijn pieken in de auto waren hoog genoeg, zijn dalen echter te diep. Kalff: ‘Ik werd op een slechte dag twintigste, waar een jongen als Mika Häkkinen op een slechte dag vijfde werd. Damon Hill zei me eens dat ik de Formula 1 niet haalde omdat ik op mijn tiende die crash van Williamson zag op Zandvoort. Misschien heeft hij gelijk. Maar bang heb ik me in de auto nooit gevoeld.’
Commentator
Kalff herhaalt het een paar keer: hij is schatplichtig aan Circuit Zandvoort. Hij leerde als jochie de autosport in de duinen, hij reed er zijn eerste meters als coureur. Zijn carrière als commentator vond daar eveneens zijn oorsprong.
Ook als hij zelf niet hoefde te racen, vond Kalff het heerlijk om op het circuit rond te lopen. Hij deed van alles, van betonblokken plaatsen met een shovel tot vuilnisbakken legen. Hij gaf ook les op de raceschool. ‘Circuitdirecteur Jim Vermeulen zei altijd: “Je moet doen wat er gedaan moet worden.” Ik hing tijdens races ook graag rond in het commentaarhok, want daar had je een goed uitzicht. Af en toe riep ik iets door de microfoon. Daar is het commentatorschap eigenlijk ontsproten.’
Via Eurosport (in Engeland) kwam Kalff bij RTL terecht, waar hij jaren een vast duo vormde met Olav Mol. Inmiddels is hij verslaggever bij Viaplay, dat de uitzendrechten van de Formula 1 heeft. Kalff presenteert bij RTL ook andere autoprogramma’s.
GEDENKTEKEN
Allard Kalff is mede-initiatiefnemer voor het gedenkteken voor Roger Williamson en Pier Courage. De twee Britten lieten tijdens een Grand Prix op Zandvoort het leven. Williamson in 1973, Courage drie jaar eerder, op bijna dezelfde plek bij Tunnel Oost.
‘Ik vond het gek dat er helemaal geen aandenken was, dus heb ik die geïnitieerd met Frank Williams, die een goede vriend en de teambaas van Courage was in 1970. In 2013, veertig jaar na het overlijden van Williamson, hebben we het monument samen met Kevin Weathcroft, de zoon van Williamsons sponsor, onthuld. Er waren veel mensen uit die tijd aanwezig, ook uit Engeland. Het was bijzonder. De weduwe van Courage was er ook. Zij was sinds het ongeluk van haar man in 1970 niet meer op het circuit geweest.'
Presentator
‘Goedemorgen dames en heren. Vandaag is de dag aangekomen waarvan we jarenlang dachten dat die nooit meer zou komen, maar waarop we wel altijd zijn blijven hopen. Welkom bij de Grand Prix van Nederland.’
Dit waren de woorden waarmee Kalff op vrijdag 3 september 2021 de bezoekers verwelkomde op Circuit Zandvoort. Het Formula 1-circus was officieel terug. Kalff was eigenlijk niet van plan dat raceweekend naar Zandvoort te gaan, ondanks zijn verbondenheid met het circuit en de Formula 1. ‘Er zijn twee evenementen waar ik heen ga om rustig op de tribune te zitten: de 24 Uur van Le Mans en de Indy 500,’ stelt hij. ‘Voor de rest ga ik eigenlijk alleen naar het circuit als ik er wat te doen heb. Heb ik dat niet, ga ik lekker thuis voor de tv zitten. Ik ben vanaf 1992 bij heel veel Grands Prix geweest en heb het wel een beetje gezien.
Op de dag dat het contract werd getekend tussen het circuit en de FOM was Kalff op het circuit aan het praten met onder anderen Erik Weijers (Head of Race Operations Dutch Grand Prix, MvD.) ‘Iemand vroeg of ik ook kwam. Ik zei dus: “Alleen als ik iets te doen heb.” Erik vroeg daarop of ik speaker van dienst wilde zijn. Ik vond dat een enorme eer. Na ongeveer drie nanoseconden nadenken zei ik dat wel wilde doen. Als ik denk aan dat jongetje van tien dat zo’n waanzinnig ongeluk voor zijn ogen zag gebeuren en aan alles wat er daarna is gebeurd én dat ik dan bij de terugkeer van de Formula 1 op de vrijdagochtend het publiek welkom mocht heten… Het maakt het verhaal compleet.