‘Ik stond perplex toen Bos-Uit naar mij vernoemd werd'
Gepubliceerd op 29 maart 2024Zijn grootste successen boekte Arie Luyendyk in de Verenigde Staten. Zijn twee overwinningen in de Indy 500 maakten hem onsterfelijk. Maar zonder die tientallen races die hij vanaf 1972 op Circuit Zandvoort reed, was hij nooit zo ver gekomen. ‘Ik denk vooral terug aan races die ik had moeten winnen.’
Als Arie Luyendyk terugdenkt aan Circuit Zandvoort, dwalen zijn gedachten af naar de tijd dat zijn vader Jaap (1922-2005) de Formula Vee’s voor de racecursus van Daan Constandse en Lex Louwerse onderhield. ‘Het was begin jaren zeventig. Ik had net de mavo afgemaakt, ik hielp mijn vader. Tegenover de ingang van het circuit heb je een paar van die flats staan. Daar waren we vanaf zeven uur ’s ochtends de auto’s aan het klaarmaken. Het was koud, de wind beukte tegen die flats aan. Een aparte tijd, het was afzien.’ Vader Jaap was een man met gouden handjes en een scherpe tong. ‘Ik luisterde alleen maar, als een spons zoog ik alles in me op.
De glamour en de traditionele liters melk die Luyendyk kreeg aangereikt na zijn twee overwinningen in de Indy 500 van 1990 en 1997 waren nog ver weg. Eind 1957 was het gezin Luyendyk op zoek naar een beter leven naar Zuid-Afrika vertrokken. In Kaapstad kreeg Jaap de leiding over een garage. Na zeven jaar keerde het gezin terug. Jaap kon terecht bij Autobedrijf Maasland in Leidschendam, waar ze iemand konden gebruiken die de taal van de motorblokken en versnellingsbakken sprak. Maasland was Alfa Romeodealer, maar had ook klanten met Ferrari’s en Maserati’s. Via die connectie kreeg Jaap de kans om kort na zijn terugkeer in 1965 een comeback op Zandvoort te maken met een Maserati Birdcage. Het is Arie’s eerste scherpe herinnering aan het circuit. ‘Hij reed met een Alfa Romeo-motor. De originele motor was geploft, maar het bleef een spectaculaire auto. In Zuid-Afrika ging ik al mee naar de races en vanaf 1965 in Zandvoort ook.’
Neus kwijt
Zandvoort was zijn thuisbasis, vertelt Arie Luyendyk. ‘De hele beginperiode van mijn carrière heeft zich op Zandvoort afgespeeld. Aangezien ik mijn vader altijd hielp, hoefde ik mijn racecursus in 1971 niet te betalen. Wacht, ik heb mijn certificaat hier ergens. Ja, 16-12-1971, ondertekend door Daan Constandse.’ Arie heeft zijn archief strak geordend. Hij is bang dat zijn kinderen er straks de weg niet kunnen vinden als zij iets willen opzoeken. Alles heeft hij bewaard: uitslagen, krantenartikelen, prijzen, bekers, notities. Hij is er heel precies in. ‘Mijn debuut maakte ik in 1972 in de Formula Vee, het jaar dat mijn vader West-Europees kampioen werd in de Formula Vee. Niet Europees kampioen, zoals iedereen altijd zegt. De Vee’s reden destijds in verschillende zones: noord, west, oost, zuid. Mijn vader werd kampioen van West-Europa, met Nederland, België, Groot-Brittannië en Frankrijk.’
Zelf boekte Luyendyk zijn eerste overwinning bij de Pinksterraces in 1973. In de Formula Ford, voor Leen Verhoeven en Roelof Wunderink. Datzelfde jaar werd hij, als een van de wonderkinderen van de Nederlandse autosport, door sponsor Sir Irish Moss en de NAV tijdens de Trophy of the Dunes al in een Formula 5000 gezet. Dat was andere koek dan de Formula Vee of Formula Ford. Zijn grootste zorg was niet van de baan te zeilen, zei hij, dus de negende plaats tussen de grote jongens stemde de twintigjarige Luyendyk meer dan tevreden.
Hij heeft in al die jaren zoveel meegemaakt in Zandvoort dat hij niet gemakkelijk kan zeggen welke overwinning hem het dierbaarst is. ‘Ik denk eerder terug aan races die ik had moeten winnen. Zoals de Formula 3-race in 1979. In de eerste heat werd ik tweede achter Alain Prost, in de tweede heat reed ik weer van voren, maar raakte ik de neus van mijn auto kwijt na een onbezonnen inhaalpoging op Ghinzani. Dat werd een nulresultaat. Of misschien toch, dat ene weekend in juli 1977, toen ik zowel in de SuperVee als in de Formula Ford 2000 een race won. Dat was prachtig. Dat jaar pakte ik twee titels, het West-Europees én het Europees kampioenschap SuperVee.’
De Arie Luyendykbocht
Het Amerikaanse sprookje van Luyendyk is genoegzaam bekend. In 1984 verhuisde hij definitief naar de Verenigde Staten, waar hij meteen kampioen in de SuperVee werd en een ongekende carrière in de IndyCar Series opbouwde. Met zijn twee zeges in de Indy 500 maakte hij zich onsterfelijk in de Verenigde Staten. Maar de impact in Nederland? Die werd hem pas in 2001 duidelijk, toen Hans Ernst, eigenaar van Circuit Zandvoort, samen met Ben Huisman opdook in Indianapolis. ‘Ik had een redelijk weekend. De kwalificatie ging goed, ik werd zesde, in de race werd ik dertiende. Na de race zei Hans uit het niets: “Ik ga Bos-Uit omdopen tot de Arie Luyendykbocht.” Ik stond perplex, had het totaal niet verwacht. Alsof hij het ter plekke had bedacht.’
Arie junior reed dat jaar tijdens de Masters in Zandvoort in de Formula Ford, dus Luyendyk stortte zich dat weekend enthousiast op de pr. Zijn vader Jaap was er ook bij. Het is een dierbare herinnering, met drie generaties op de foto in de bocht die naar hemzelf is vernoemd. En dat uitgerekend ‘zijn’ bocht voor de terugkeer van de Formula 1 in een kombocht is veranderd, zoals hij ze in de Indycars zo vaak heeft gereden, is een schitterende speling van het lot. ‘De bocht is in dezelfde stijl als Turn 1 en 2 van de Michigan Speedway: een banking van 18 graden. Heel heftig is dat.’
Hij heeft de Formula 1 nog niet live door zijn bocht zien gaan. ‘Ik ben tegenwoordig steward in de Indycars. I’m the guy I used to hate, zeg ik altijd. Ik heb niet veel weekenden vrij, ik neem mijn taak serieus.’ Hij was in 2020 wel bij de onthulling van de kombocht, met Max en Jos Verstappen en Jan Lammers. ‘Het is fantastisch wat ze in Zandvoort voor elkaar hebben gekregen, zonder enige politieke steun. Heel knap.’ Maar met de tanden in het stuur er zelf doorheen, dat zit er niet meer in. Luyendyks laatste race op Zandvoort was in 2013, veertig jaar na zijn eerste overwinning daar. Een historische race op Zandvoort, in de Bizzarrini 5300GT uit 1964 van Alexander van der Lof. Zoals het hoort bij een groot kampioen, kwam hij als eerste over de streep. ‘Dat was echt een geweldige belevenis, om weer eens op Zandvoort te kunnen racen en ook te winnen.’