'Ik kon de f1-auto's herkennen aan hun geluid'
Gepubliceerd op 26 april 2024Als zoon van Dries van der Lof, een van de twee Nederlanders die in 1952 de Grand Prix van Nederland voor het WK reden, kwam Alexander van der Lof als peuter al op het circuit. Er is veel veranderd sinds hij tussen de Sharknose-Ferrari’s in het zand speelde. Hoewel hij ongetwijfeld een vipkaart had kunnen bemachtigen, kwam hij dit jaar met de trein naar de Dutch Grand Prix en kocht hij een kaartje voor de Arena bij de Hans Ernstbocht. ‘De beste locatie op het hele circuit.’
Sinds de Formula 1 terug is op CircuitZandvoort, heeft Alexander van der Lof de race steeds via televisie gevolgd. Te druk met zijn werk als CEO voor het beursgenoteerde familiebedrijf TKH, te druk met zijn eigen historische raceactiviteiten. Dit jaar besloot hij dat daar toch maar eens verandering in moest komen. ‘Waarschijnlijk had ik wel een vipkaartje kunnen krijgen,’ vertelt hij. ‘Maar ik vind het veel mooier om de race van nabij te beleven. Ik had een plekje in de Arena bij de Hans Ernstbocht, hoog op de tribune. De beste locatie op het hele circuit. Ik ben gewoon met de trein gekomen en heb ook langs de baan gewandeld. Van dichtbij kijken hoe de jongens rijden, hoe ze remmen, hoe ze de bochten aansnijden, is toch anders dan op televisie. Zag je de inhaalmanoeuvres van Verstappen en Alonso in de Hugenholtzbocht? Meesterlijk, hoe zij de kombocht namen.’
Opeens schiet hem te binnen wat hij tijdens zijn eigen racecursus in de jaren zeventig van zijn instructeur Alfred Abbenes leerde. ‘“Je hebt betaald om op het circuit te rijden, dus je moet elke centimeter van het asfalt gebruiken,” zei Alfred destijds. Daarin onderscheiden zich de beste coureurs.’
Keuze maken
Van der Lof is de zoon van Dries van der Lof (1919-1990), met Jan Flinterman in 1952 de eerste Nederlander die een Grand Prix reed voor het wereldkampioenschap. Weliswaar onder Formula 2-reglement, maar hij stond daar toch maar aan de start, tussen grootheden als Alberto Ascari, Nino Farina en de jonge Stirling Moss. Ter gelegenheid van de eerste Grand Prix op Zandvoort die meetelde voor het WK was er een HWM-Alta voor Van der Lof gehuurd. Hoewel hij als gevolg van mechanische problemen lange tijd in de pits stond en niet werd geklasseerd, maakte hij wel indruk. HWM bood hem zelfs een contract aan. Dat stuitte echter op weerstand thuis. Dries moest een keuze maken tussen racen en het familiebedrijf, de Twentsche Kabel Holding in Haaksbergen. Hij koos voor zijn maatschappelijke carrière. Maar hij bleef wel nauw bij de autosport betrokken, als coureur, als NAV-voorzitter en als wedstrijdleider.
Zo kwam Van der Lof als kleine jongen begin jaren zestig voor het eerst op het circuit. Met de van Prins Bernhard overgenomen Pininfarina Ferrari 250GT sjeesde de familie uit Haaksbergen naar Zandvoort. Hij kan zich goed herinneren hoe hij tussen de SharknoseFerrari’s in de paddock speelde terwijl zijn vader met Mauro Forghieri stond te praten. ‘Volgens mij stonden de monteurs gewoon in het zand te sleutelen. Een geweldige tijd. Daar ben ik autosportgek geworden. Ik kon de auto’s herkennen aan het geluid.’ Overdreven nostalgisch is hij echter niet. ‘Het verschil met nu is enorm. Als ondernemer ben ik een perfectionist, maar hoe de Dutch Grand Prix is georganiseerd is fantastisch. Daar kan ik van leren. De beleving, de toegankelijkheid, het hele evenement: fenomenaal.’
Zelf begon Van der Lof, zoals meer generatiegenoten, in de karts. Zijn vader vond het prima, maar Alexander moest het zelf financieren met het opvoeren van brommers van vriendjes. Hij was handig en wist wat hij deed. Met een setje banden deed hij een heel seizoen. Maar waar zijn racende leeftijdsgenoten hun blik op de Formula 3 richtten, nam hij in de loop van de jaren zeventig een andere afslag: samen met zijn vader en zijn broer Phil ging hij historisch racen. ‘Vergis je niet, bij het historisch racen wordt ook hard geracet, zeker in de top-10. Daar zitten serieuze coureurs tussen. Later heb ik onder andere de Ferrari 348 Challenge gereden en, met Dick Waaijenberg, twee jaar in de Sports Racing World Cup. Dat was met een Ferrari 333SP, een soort LMP1-auto, heel indrukwekkend. Op de Nürburgring en in Brno heb ik in de regen zelfs nog aan kop gereden. Onze beste klassering was de vierde plaats op Monza.’
Fabelachtige familiecollectie
De laatste jaren is zijn hart weer sneller gaan kloppen voor de historische racewagens. Van der Lof kan kiezen: in een anonieme hal ergens in Haaksbergen staat de fabelachtige familiecollectie, met onder andere de Maserati 250F waar zijn vader graag mee racete, een hele reeks zeldzame Ferrari’s, een Delahaye 135S en een Bugatti Type 35A. Met de Delahaye 135S uit 1936 verscheen Alexander in de Le Mans Classic 2023 aan de start. ‘Die auto is al heel lang in de familie, het was de lievelingsauto van mijn vader gedurende zijn tweede historische racecarrière. Ik vond die auto lange tijd te oud om ermee te racen, maar nu ik 65 ben, kijk ik daar anders naar. De originele motor zit er nog in. Ik ben er derde mee geworden, in een veld van 85 auto’s. Ik geef er echt gas mee. Die auto loopt 196 kilometer per uur.’
In september is hij nog met een Pycroft Jaguar naar de Goodwood Revival geweest. Die auto is ook al tientallen jaren in de familie. ‘De carrosserie heeft jaren bij ons in een schuur gelegen, wij wisten ook weinig van de geschiedenis. Mijn vader had er 180 pond voor betaald. Vijftien jaar geleden ben ik eens gaan zoeken op Google en ontdekte ik dat deze Pycroft Jaguar in 1948 de openingsrace op Goodwood had gewonnen. We hebben hem helemaal opnieuw opgebouwd. In Engeland wisten ze niet eens dat hij nog bestond. Ik heb een fotoboek naar Goodwood moeten sturen voordat ze begrepen hoe bijzonder deze auto is.’
Het pièce de résistance in zijn collectie is de HWM-Alta waarmee zijn vader in 1952
zijn enige Grand Prix reed. Alexander had al een replica, maar vlak voor de Historic Grand Prix op Zandvoort in 2019 waar de revival voor de Grand Prix-auto’s uit 1952 zou worden georganiseerd, dacht hij: wat zou het mooi zijn als de laatst overgebleven HWM naar Nederland komt. Hij had hem willen huren of kopen, maar de Engelse eigenaar zat in het buitenland en wilde er eigenlijk geen afstand van doen. Van der Lof was echter vasthoudend. Een week voor het evenement op Zandvoort kwam de deal alsnog rond. Met enig kunst- en vliegwerk was de auto net op tijd in Nederland. In de race voor Grand Prixwagens uit 1952 kroop zijn dochter Shirley, zelf ook een volleerd coureur, achter het stuur. Tot Alexanders grote trots kwam zij – in de regen – met de HWM als tweede over de streep. ‘Ja, ik heb het race-gen ook weer doorgegeven.’